Auteur: cornil / 20 Maart 2012

Elk halfjaar weer

Afdrukken

Vroeger bij mijn tandarts was het niet feest.
De ouderwetse boren en slangen kwamen er bij hem uit het plafond.

Grote griezels wat was het bij hem eng.
De man van de jaren zeventig met zijn dichte ramen.
En zonder een snoeprol op zijn behang
Met een Germaans kind op de poster al etend een rode appel.
Het was gruwel en martel.
Groene zeep en gespartel.
Het rook er naar Niels Bohr en naar chloor.
Ik geloof wel een lieve man die Niels Bohr.

Arm kind.
Onder hangende haken en sloten.
En ver weg mijn moeder aan de thee.
Verdoving bestond niet in zijn woordenboek.
Lief was hij vaak niet naar lieve kinderen.

Nou eenmaal naar mij toen ik bijna onder de auto kwam.
Toen probeerde hij mij te redden met Onze Lieve Heer.
Wat hem gelukkig lukte.
In zijn lade zat ijzeren rommel.
Naalden,tangen,watten en stangen.
En op wieletjes stond een la met boren.

Je had in die dagen de rookboor en de betonboor.
Nu is alles zo anders.
De chloorluchten zijn verdwenen.
Het kind mag de pop op haar schoot.

Nu is mijn tandarts een fijne gevoelige man.
En ik word verdoofd.
Niet meer spoelen en gorgelen de metalen in je mond.
En dat uitspugen in een toiletuitspuugput

Er is bijna lieflijke dans en muziek in de praktijkkamer
En ik kijk naar een witte vierkante tansdartslamp.
En vissen zwemmen in zijn aquarium.
Verdoven doet al jaren geen pijn meer.

Overal branden lichtjes.
Lichtjes aan en lichtjes uit.
En ik zie in een lichtje en een spiegeltje.
Het is nu een draaglijk kruisje.

De prachtige tandpastatubes op de commode.
De aardige assistente.
De tandarts die zelfs onder het boren een lief liedje zingt.
Om mij af te leiden en mijn beetje pijn te verzachten.

Het zijn al lang geen legerartsen meer.
Die je willen steken in de billen met de antilegerpokkengrieppik.
Voorruit wees een man of wees een flinke vrouw.
Dat is gelukkig niet meer zo.

Die poster met dat Germaanse meisje al etend, knabbelknuisend een rood-gele appel is niet meer.
In de wachtkamer der wachtenden met brei en borduurlectuur.
Met de ramen met stijfsel dichtgeplakt.
Een bloedhete kachel.
Hoog boven hoge holklinkende wenteltrappen.

De tandartspraktijk met hoge vuurhouten voordeur met hogeherenbel.
Ach ja.
Zo was het vroeger.
En met oorlogssirene aan de beurt voor jou bel.

Mond open, beugel gespreid.
Open houden zeg ik je streng toe!
Mond en gebit verwijden.
Boren uit het plafond.
Nare gezichten.
Met zichtbare ouderwetse boren aan stangen uit het plafond.

En compleet met stekkers in stopcontacten uit grootmoeders tijd.
Met een metalen spoelbeker.
Om ijzerrommel uit je mond te spoelen.
Bah wat een ellende.
Maar goed een feestmutsje had ik weer op als ik de stoel mocht verlaten.
Dan voelde ik mij een blij lentelammetje.
Huppelend ging ik de tandartstrap af.
En zocht de madeliefjes op.
En Moeder Maria troostte mij.

Veel tandartsen gaven een cadeautje.
Een transparante kindertandenbortel.
Rozenzoet en hagelwit.
Met wit en oceaanblauwe borsteltjes.
Moeder tandartsassistente haalde dat voor ons uit een laatje.
Onderhoud altijd uw tandartskaartje.

Overige gedicht door: cornil
Informatie

Dit gedicht is 7.085 keer bekeken.

Waardering

Totale waardering: 7 (3 stemmen)

Bekijk ook eens
gedichten over maria
gedichten over tandarts

Heb jij genoten van het Elk halfjaar weer gedicht? Help ons mee!

Bekijk en beoordeel gedichten. Registreer jezelf en voeg zelf een gedicht toe!

Reacties op gedicht 'Elk halfjaar weer'

Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, ben jij de eerste?

Reactie plaatsen

Uw naam: Uw reactie: Ik ga akkoord met de voorwaarden

Nog makkelijker en eenvoudiger reageren? Meld je snel aan!