Gedichten

De wandeling

Ik liep laatst te wandelen in de Leidsehout
Er scheen een lekker zonnetje
het was geheel niet koud
Bij de vijver gekomen kwam ik bij een boom
waar een touwtje aan hing

Ik trok aan het touwtje en er klonk tingeling
Ik hoorde een stem die zei 'wie is daar?
Ontdaan zei ik snel ikke ben het maar
Ja, hallo wie is ikke’ klonk het uit de boom
Nou ikke ben ikke’zei ik met enig schroom

Er klonk wat geritsel en zag een lief gezicht
tussen de bladeren van een of ander wicht
geschrokken zei ik sorry dat ik stoor
Ik zag dit touwtje en dacht waar is dat voor.
Je kunt toch wel lezen wat op
het bordje staat zei het kleine wicht

En ik las op het bordje 'tussen een en twee dicht
Ik zit net te eten kom straks maar weerom
Dat ik het bord niet gezien had was reuze stom
Een half uurtje later was ik weer bij de boom
Geen bordje te zien nogal ongewoon

Het touwtje verdwenen ik was totaal ontwricht
Geen spoor te bekennen van het kleine wicht
Door het hele gedoe was ik nogal van slag
Ik vroeg bij mijzelf heb ik wel gezien wat ik zag

Djev 2012