Hoge blokhut
De bedaagde baas
van het kleine berghotel
leeft bij schoon uitzicht.
Vlak langs zijn woning
stoomt bedaard en fluisterzacht
een waterval.
Uit het raam kijken?
Zo'n duizend meter lager
kronkelt een spoorweg.
Twee gasten, Tom Poes
en heer Bommel melden zich
op een winterdag.
Ze zien de eenvoud,
die het verblijf schappelijk
en knus aanzien geeft.
d' Oude lampetkan,
de brandende open haard
sieren avondmaal.
Ochtend straalt vol zon:
blinkende sneeuwtoppen
wekken voornemen.
De bergbewoner
heeft een wijs steenbokaanzien,
dat vertrouwen schenkt.
De beide vrienden
krijgen van hem te horen
van schuilend wonder.
Het tweetal wandelt
stoer door de witte wereld.
Op naar verrassing!
Han Messie