Jukemmers
Een heldere sloot meandert in het boerenland
Zijn oevers vormen een waarlijke beschermingsburcht
Desmorgens kijken landwerkers ademloos naar zijn getijstroming
Met twee jukemmers lopen ze geordend naar de slootboord
Bukkend scheppen ze doorzichtig kristalwater in hun houten vaatjes
Waaieren nadien uit over het golvende akkerland om het te bevloeien
Ze verzamelen zich nu bij een rondgezaagde boomstammenbank
Houden hun blik strak gericht op geleidelijke waterstroming
Gearmd wippen ze eendrachtig met oplichtende watergolfjes
Zij zien op een reuzenwaterlelieblad twee roodoogboogkikkers zitten
Hun heldere oogjes gelijken op van veraf zwak oplichtende waterlantaarntjes
Aan regelmatige keelzakbewegingen is hun vredige rust te herkennen
Vaag ervaren ze dat weerschijn van zonneopgang in watervloeiing aan hen voorbijtrekt