Paddenoord
Een polderig pad naar Paddenoord herbergt een houten hek
Tijd heeft het kapothout hevig aangewreten en verf verkleurd
Speciaal is, dat splinternieuwe stalen scharnieren gedegen geolied zijn
Op deze afsluiting hebben toendertijd talrijke passanten uitgerust
Momenteel ontsluit het hek hoorloos, licht over grindachtige grond schurend
Loom lopen drie drachtige koeien en een heideschaap het grillige grindpad op
Er achteraan huppelen hompelig honderd gele rugstreeppadden
Vertraagd vervagen zij in aankomende avonddonkerte
Reacties op 'Paddenoord'
Er zijn nog geen reacties geplaatst bij dit gedicht, ben jij de eerste?